Er komen uniforme richtlijnen over wanneer een ondernemer door de bank verkeerd is ingelicht over renteswaps en wanneer hij recht heeft op compensatie. Maar dat is zeker geen reden voor ondernemers om achterover te leunen met het idee: het komt wel goed.

Begin deze maand besloot minister Jeroen Dijsselbloem dat onafhankelijke experts gaan kijken naar hoe banken omgaan met renteswapcontracten uit het verleden.
(Lees dit stuk van Jeroen de Boer over de werking van renteswaps)

Tot voor kort moesten ondernemers zelf naar de rechter stappen of met de bank tot overeenstemming zien te komen. Vooral dat laatste is niet altijd even gemakkelijk omdat banken zich in allerlei bochten wringen om onder claims uit te komen.

De Rabobank zou ondernemers zelfs onder druk zetten om documenten te ondertekenen waarmee de ondernemers hun kans op een succesvolle claim aanzienlijk verkleinen.

Als er straks richtlijnen zijn, wordt elke swap langs dezelfde meetlat gelegd. Zelfs als er door de rechter al een vonnis is gewezen, kan de situatie opnieuw beoordeeld worden op basis van de nieuwe richtlijnen.

Addertje onder het gras

Dat klinkt alsof het allemaal goed komt, maar toch dien je als ondernemer goed op te letten. De Deutsche Bank wil zich bijvoorbeeld niet aan de richtlijnen committeren. Ondernemers die daar een derivaat hebben afgesloten, moeten dus zelf in de slag met de bank.

Maar ook ondernemers die een renteswap hebben van een andere bank moeten opletten. Wat nou als die uniforme compensatieregeling behoorlijk tegenvalt? Dan wil je waarschijnlijk alsnog naar de rechter.

En die kans is best groot, constateert Chantal van den Borne, advocaat en associate partner bij Dirkzwager advocaten. "Als je naar het verleden kijkt, naar de woekerpolis- en effectenlease-affaires, dan zie je dat er ook getracht is een uniform compensatiekader vast te stellen. En je ziet eigenlijk dat het bij allebei niet ver genoeg ging. De rechter wees vaak veel grotere schadevergoedingen toe."

Doe je op dit moment niks, dan speel je de bank in de kaart. Er is namelijk ook nog zoiets als verjaring. Zodra jij je ervan bewust had kunnen zijn dat iets aan het product van de bank niet deugt, moet je dat melden. Wacht je daar te lang mee, dan loop je het risico dat je claim verjaart.

En reken maar dat de bank tijdens een rechtszaak zal proberen aan te tonen dat jouw claimrecht is verjaard, zegt Van den Borne. "De rechtbank in Noord-Brabant heeft het al een keer toegewezen."

Stuit verjaring

In de renteswapaffaire is verjaring een lastig onderwerp. Er is namelijk sprake van niet één, maar minstens drie verjaringstermijnen met allemaal weer eigen startmomenten.

Klaag je jouw bank bijvoorbeeld aan voor een wanprestatie omdat hij niet aan de zorgplicht heeft voldaan, dan geldt er een termijn van vijf jaar vanaf het moment dat je bekend bent met de schade en welke persoon daarvoor aansprakelijk is.

Doe je een beroep op dwaling, wat zoveel wil zeggen dat je een dienst of product niet zou hebben afgenomen als de bank een eerlijke voorstelling van zaken had gegeven, dan moet je binnen een 'redelijke termijn' klagen. Voor het beroep op dwaling zelf heb je drie jaar te tijd vanaf het moment dat je ontdekt hebt dat er sprake is van een misleidende voorstelling van zaken.

De voorlopige oplossing is gelukkig simpel. Je kunt de verjaring 'stuiten'. Dat doe je door een brief te sturen naar je bank. In die brief maak je de bank duidelijk dat je je het recht voorbehoudt om een claim in te dienen. Van den Borne adviseert er wel een specialist voor in de arm te nemen. "Het hoeft geen lange brief te zijn, maar het moet wel even op de juiste manier gebeuren."

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl